Een terugblik
Stichting Jalihal werkt samen met YPS, een lokale ontwikkelingsorganisatie. Wij hebben YPS voor het eerst ontmoet in 2004. Zij hadden toen al uiteenlopende projecten in uitvoering in Jalihal en de 22 dorpen die er omheen liggen. Ze zagen echter geen kans om de allerarmsten bij die projecten te betrekken omdat dan de deelnemers uit hogere kasten niet meer zouden meedoen. Het kastensysteem mag dan bij wet verboden zijn sinds de jaren 40, het bepaalt nog steeds in belangrijke mate hoe mensen met elkaar omgaan of hoe ze juist niet met elkaar omgaan. We hebben toen met Raja, onze contactpersoon in Jalihal, afgesproken dat wij fondsen gaan werven om projecten mogelijk te maken juist voor de alleenstaande vrouwen uit de laagste kaste en voor de kasteloze vrouwen. We hebben toen afgesproken dat ook mensen uit hogere kasten plaats kunnen krijgen in die projecten, als ze dat willen. Heel af en toe gebeurt dat ook.
Van 2005 tot 2007 is er een naaimachineproject uitgevoerd, dat goed is verlopen. In december 2007 zijn we begonnen aan een geitenproject. Dat heeft verschillende jaren goed gewerkt. Eind 2010 hebben we aan dat project een uitbreiding gekoppeld, waardoor vrouwen op een akkertje van ca. 60 x 60 meter voer voor de geiten kunnen verbouwen. Daarmee wordt het milieu ontzien en dat is ook nodig omdat het een kwetsbaar gebied is waar woestijnvorming een reëel gevaar is. Als de geiten met de opbrengst van de akkers worden gevoerd hoeven de vrouwen niet zo lang met de geiten rond te gaan om ze te laten grazen.
Maar in 2011 en ook in 2012 is er veel te weinig regen gevallen, zodat de akkertjes niet konden worden ingezaaid. Dat heeft veel vertraging teweeg gebracht. We hebben zelfs voedselpakketten beschikbaar moeten stellen om honger vóór te blijven. We hebben ook gezorgd voor aanvullend voer voor de geiten. Er is een studiereis gemaakt rond het thema: agrarische activiteiten in droge gebieden, we hebben YPS betaald voor de kosten van monitoring, medicijnen voor de geiten en bezoeken van de dierenarts. Tenslotte: voor vrouwen, die anders zelfs geen persoonlijke veiligheid zouden hebben, worden er 10 huizen gebouwd. Bijzonderheden kunt u vinden in het voortgangsverslag Nr. 5 van juni 2012 en op de website: www.jalihal.nl in het financiële verslag van 2012.
Het vervolg
Omdat de droogte blijft aanhouden staan ook nu enkele honderden vrouwen er slecht voor. Zij zullen ook weer geholpen worden met een maandelijks voedselpakket. Het grote verschil met eerder is dat het benodigde geld daarvoor nu wordt gedoneerd door Indiase burgers en bedrijven. Deze donateurs vonden het toch een beetje gênant, dat een goede doelen club van 7.000 km. ver deze vrouwen in leven moest houden. Een eerste begin van een sociaal vangnet voor mensen die het echt nodig hebben.
De studiereis, die in december 2012 is gemaakt, heeft nieuwe ideeën opgeleverd en heeft ook duidelijk gemaakt dat landbouw een beter aanzien verdient dan het gemiddeld heeft. Hoe effectief zo een reis is zal in de loop van de komende tijd blijken.
Bijna elk agrarisch project dat wordt opgezet heeft water nodig. De geiten hebben meer tijd nodig om te grazen als het te droog is. Want dan groeit er simpelweg minder en het groeit minder snel aan.
Met landbouw kan pas begonnen worden nadat de eerste regen gevallen is. Daarna moet het dan nog een tijdje flink door regenen om zeker te zijn van een oogst. Als er bomen en struiken worden aangeplant, en dat is juist heel gunstig voor de lokale omstandigheden, moet er de eerste jaren regelmatig water worden gegeven. Daarna zijn de wortels van veel gewassen diep genoeg de grond in gegroeid om voldoende water op te kunnen nemen. Maar als er geen regen is komen de gewassen de eerste tijd dus niet door.
Lange termijn en korte termijn
YPS doet veel moeite om de deelstaat Maharashtra zo ver te krijgen dat ze drinkwater garandeert in het gebied. Al gaat dat nog niet echt bevredigend, er worden toch vorderingen gemaakt. Voor irrigatie is er al jaren onderhandeling met de aangrenzende deelstaat Karnataka, om water van een rivier uit die staat door een pijplijn naar Jalihal te voeren. Maar het zal nog wel enkele jaren in beslag nemen voordat het zo ver is, als het al zo ver komt.
Voor de lange termijn is het nodig om een project uit te voeren waarin bodemverbetering centraal staat. Als tegelijkertijd wordt ingezet op een agrarische aanpak met gewassen, die bestand zijn tegen droogte en die oorspronkelijk in deze omgeving thuis horen, dan verbeteren alle omstandigheden langzaam maar zeker. Zo een gecombineerd project heeft de beste kansen als het kan worden uitgevoerd in een wat groter gebied. Maar daarvoor heb je meer geld nodig dan wij kunnen werven. Nu zijn er wel partijen te vinden, in Nederland en Europa, waar grotere subsidies beschikbaar zijn. Maar een wat grootschaliger aanpak in Jalihal en omstreken vereist ook dat er in breder verband wordt samengewerkt, letterlijk door boeren en burgers. Bovendien moet dan de overheid, lokaal en van de deelstaat, zich achter zo een project scharen. De kans in hoever op die niveaus overeenstemming te bereiken is laat zich niet gemakkelijk berekenen. De overheid is doorgaans niet geïnteresseerd in het afgelegen platteland van Jalihal, waar nooit een wingewest zal ontstaan. We zijn een keer op bezoek geweest bij de lokale overheid in Jath, de regio waar Jalihal onder valt. We kregen wel een slinger met bloemen om onze schouders, maar er was geen aandacht voor onze inbreng.
En er is nog iets: toen we begonnen met samen te werken bestond onze doelgroep uit 750 vrouwen. Af en toe wordt dat aantal groter, omdat er vrouwen zijn die hun man verliezen en daarmee ook hun maatschappelijke positie kwijt raken. Met het naaimachineproject zijn zo’n 140 vrouwen afdoende geholpen. Het geitenproject heeft voor 200 vrouwen goed resultaat opgeleverd. Voor een groot aantal vrouwen moet er dus nog gewerkt worden aan mogelijkheden die hen in staat stellen meer perspectief te krijgen op een betere toekomst. Die vrouwen, maar wij net zo goed, kijken vooral uit naar projecten, die op korte termijn hun armoede verlichten. Zodat er voedsel is en de kinderen naar school kunnen gaan. Dan stijgt ook hun aanzien in het dorp en hoeven ze zich niet steeds zorgen te maken voor de dag van morgen. Zo is er dus een voortdurende spanning tussen de korte en de lange termijn.
De praktijk, 5 voorbeelden
Uit een rapportage over het geitenproject geven we hieronder enkele feiten.
Biradar Jayashri Ramgond, woont in het dorp Tikondi. Met het geld dat zij heeft verdiend aan het geiten houden is ze een klein hotel in Bijapur begonnen. Bijapur, een grote stad in de deelstaat Karnataka ligt ongeveer 30 km. ten zuiden van Tikondi. Daar gaan nu ook haar kinderen naar school. Ze heeft ook nog 3 geiten. Ze heeft veel initiatief aan de dag gelegd.
Shendge Vithabai Shankar woont in Karewadi. Ze heeft 3 geiten en 4 lammeren. Ze heeft inmiddels 60% van de waarde van de ontvangen geiten terugbetaald in geld. Ze verdient ruim € 300,– per jaar met de geiten en met werken op het land. Ze heeft haar stukje land goed ontwikkeld en een mobiele telefoon gekocht.
Lokahnde Sundrabai Yashwant, Karewadi. Ze heeft 4 geiten en 6 jonge geiten. Ze verdient ruim € 580,– per jaar met de geiten en met haar land. Ze heeft een waterput laten aanleggen met een motorpomp, ze heeft het dak van haar woning gerepareerd en ze heeft een mobieltje gekocht.
Gherde Sarubai Sidhappa woont in Khandnal. Ze heeft alle geiten die ze gekregen had terug geleverd.
Nu heeft ze 3 geiten en 2 jonge geiten. Zij heeft heel veel last met de droogte en daarom heeft ze 5 geiten tijdelijk aan haar familie gegeven. Ze heeft zaden gekocht voor haar land, maar kon dat niet gebruiken door de droogte. Zij heeft nog verdere ondersteuning nodig en heeft ,in het afgelopen jaar, maandelijks een voedselpakket gekregen.
Mane Yesubai Annu woont in Jalihal. Ze heeft alle gekregen geiten terug geleverd. Ze heeft nu nog 3 geiten. Ze verdient € 250,– per jaar met wat het land oplevert en met de geiten. Haar zoon en kleinzoon werken op het land van anderen om het inkomen aan te vullen. Mane zorgt er voor dat de kleinkinderen doorgaan met hun opleiding. Samen kunnen ze ook dokter en geneesmiddelen voor de familie betalen. Ze hebben een fiets kunnen kopen.
Uit deze indrukken wordt wel duidelijk dat de vrouwen maar net kunnen rondkomen. Uit de rapportage blijkt duidelijk dat er meer aandacht is voor gezondheid en dat het onderwijs van de kinderen een belangrijke plaats inneemt. Het is positief dat de vrouwen elkaar meer opzoeken, helpen en om raad vragen. Nu kopen veel vrouwen inmiddels een telefoon; dat was een jaar of vijf geleden ondenkbaar. Dat geeft wel aan dat de vrouwen uit hun isolement zijn gekomen.
Lange termijn plannen zijn natuurlijk onmisbaar om de regio uiteindelijk sterker en onafhankelijk te maken. Maar zulke plannen moeten vanuit andere bronnen worden geïnitieerd. Juist omdat in de regio alleen maar kleinschalige agrarische activiteiten plaats vinden, die nauwelijks werkgelegenheid opleveren, hebben de vrouwen kansen nodig waarmee ze op korte termijn hun inkomen kunnen verbeteren. Daar zoekt YPS naar, samen met de vrouwen van de doelgroep en met ons. In elk dorp is ook een comité van 5 tot 9 vrouwen, die zich de situatie van de armste mensen in hun dorp aantrekken. Zij fungeren als klankbordgroep voor hun dorp, kennen de mensen en adviseren YPS over welke vrouwen in de verschillende projecten het beste een plaats kunnen krijgen. Zij noemen zich LWR-vrouwen (local women representatives).
Mango’s
In het professionele ontwikkelingsveld gaat men er steeds meer van uit dat het ondersteunen van de armste doelgroep niet krachtig de armoede in een regio bestrijdt. Als “geïnvesteerd” wordt in de middenstand zou de werkzaamheid van de hulp groter zijn. En de middenstand in Jalihal en omstreken wordt gevormd door de boeren en niet door “onze” vrouwen. Binnen die zelfde ontwikkelingswereld geldt echter ook een andere regel: Investeren in vrouwen is veel effectiever dan investeren in mannen. In eerste instantie kiezen wij voor dat tweede argument. We nemen daarbij ook in aanmerking dat de genderpatronen (als je dat woord al gebruiken mag in de Indiase scene) voor vrouwen buitengewoon nadelig werken.
YPS opperde een mango project. In zo een project vormt een aantal boeren de doelgroep. Deze boeren investeren in een aantal mangobomen, die worden aangeplant. De helft van de kosten wordt door de boeren betaald en de andere helft door Stichting Jalihal. Omdat de boeren zelf veel investeren zijn ze zeker gemotiveerd en zullen ze met toewijding hun bomen verzorgen. Als na verloop van 3 tot 5 jaar mango’s geoogst worden is het de bedoeling dat de vrouwen mango’s gaan verwerken tot chutneys, sappen etc. Wij vrezen echter een voortzetting van de droogte en in dat geval loopt zo’n project vast. Het is dan zo droog en heet dat pas aangeplante, jonge boompjes het niet redden. Bovendien vragen we ons af of de vrouwen dan nog afhankelijk worden van de boeren, zodat we hen nog meer op achterstand zetten.
Kippen?
De staf van YPS is opnieuw de vrouwen in de dorpen gaan opzoeken en daaruit is naar voren gekomen dat veel vrouwen graag kippen zouden gaan houden. Dat werd eenduidig bevestigd door de LWR-vrouwen. In zo een project gaan vrouwen een aantal kippen en hanen houden, de meeste eieren worden verkocht, een deel wordt uitgebroed en jonge haantjes kunnen worden verkocht. Er is al een projectvoorstel gemaakt, maar wij hebben daar veel vragen over. We hebben dat voorstel ook voorgelegd aan enkele experts en ook zij hebben nogal wat op- en aanmerkingen. Er is, zo ver zijn we nu, gelukkig nogal wat vakliteratuur in het Engels, en in Hindi. Bovendien zijn er verschillende organisaties in de deelstaat Maharashtra die advies kunnen geven hoe zo een project kansrijk kan worden aangepakt. Kippen houden is niet afhankelijk van de regen. Dat is een sterk argument. Bovendien krijgen de vrouwen die aan zo’n project meedoen op korte termijn een wat beter inkomen. Dat maakt de samenleving in de dorpen alleen maar sterker. We gaan er van uit dat YPS, met de inbreng van experts en vakliteratuur, het bestaande projectvoorstel zó kan verbeteren dat we er achter kunnen staan. Daarnaast gaan we door met onderzoek in hoeverre we, op wat langere termijn, een project kunnen maken van bodemverbetering, zodat ook de lange termijn gediend wordt.
Congrescentrum Jalihal
Over lange termijn gesproken: in Maharashtra wordt elk jaar een groot congres gehouden over agrarische activiteiten. In 2013 was het onderwerp: Landbouw en veeteelt in extreem droge condities. Raja heeft contact opgenomen met de organisatie en het voor elkaar gekregen dat Jalihal de gastheer zou zijn van dat congres, dat is gehouden op 2 en 3 maart ll.
Er zijn meer dan 1.000 bezoekers geweest. Daarmee staan Jalihal én YPS voor heel veel mensen nu op de kaart. Dat is belangrijk omdat er veel professionals aanwezig waren, die deel uitmaken van de regering van de deelstaat. Er waren ook verschillende experts op diverse terreinen, die de regering regelmatig van advies dienen. Zij zitten nu ook in het netwerk van YPS. Ook zo een gebeurtenis is gunstig voor de lange termijn.
Dank
Van harte bedanken we u voor de donaties die we van u hebben gekregen. In totaal hebben wij € 25.838,– ontvangen in 2012. In 2011 ontvingen wij ruim € 93.000,–. Dat grote verschil is logisch omdat wij geen fondsenwerving hebben verricht voor 2012. Vanwege de droogte was er geen geld nodig voor nieuwe initiatieven. Voor zo ver de lopende projecten konden worden uitgevoerd hebben we daarvoor de nodige middelen al in 2011 ontvangen. Alle financiële bijzonderheden kunt u vinden in de jaarstukken van 2012 op de website: www.jalihal.nl onder het kopje “Financiën”.
Zodra we tot een nieuw project hebben besloten zullen wij u daarvan op de hoogte stellen.
Namens het bestuur
Vriendelijke groeten
Huub Bosse
Liempde, juni 2013
Stichting Jalihal, Rozengaard 8, 5283GG Boxtel
Telefoon 0599 639543 Nr. KvK 17104454
IBAN: NL94 RABO 0168 8606 19 t.n.v. Stichting Jalihal
E-mail: info@jalihal.nl – Website: www.jalihal.nl
RSIN: 806838747